Validiteit, betrouwbaarheid en representativiteit
Heb jij de klok horen luiden, maar weet je niet waar de klepel hangt als het op validiteit, representativiteit en betrouwbaarheid aankomt? Je bent niet de enige! Daarom heb ik hieronder opgeschreven wat validiteit, representativiteit en betrouwbaarheid zijn, zodat je er altijd op terug kunt vallen. You’re welcome!
Hulp nodig bij je scriptie?
Vul je gegevens in voor een gratis en vrijblijvend adviesgesprek.
10.000+ studenten geslaagd
98% slaagt op tijd
Hbo & wo, online & offline
Scriptiebegeleiding sinds 2005
Inhoudsopgave
Validiteit: Meet het instrument wat het moet meten?
Om valide te zijn, moet een instrument betrouwbaar zijn. Een meetlat met centimeters kan een betrouwbaar instrument zijn, omdat het onder dezelfde condities steeds dezelfde resultaten oplevert. Als je gewicht wilt meten, is de meetlat echter geen valide instrument. Om een succesvol onderzoek uit te voeren, moet je dus op zoek gaan naar een meetinstrument dat betrouwbaar EN valide is. We maken onderscheid tussen interne en externe validiteit.
Interne validiteit bepaalt of er geen andere factoren in het spel zijn die het resultaat veroorzaken. Stel dat je hebt gemeten dat de werkproductiviteit hoger wordt, naarmate er meer loon tegenover staat. Dan toont de interne validiteit aan dat de hogere werkproductiviteit alleen veroorzaakt wordt door een hoger loon en niet door interne motivatie, de persoonlijkheid van de werknemer of groepsdruk.
Omdat het onmogelijk is om alle factoren die de uitkomst bepalen, mee te nemen in een onderzoek, spreken we doorgaans van 95% of 99% zekerheid. Daarmee calculeren we in dat er een kans is dat er toch andere factoren een rol spelen in de uitkomst.
Externe validiteit bepaalt of de resultaten generaliseerbaar zijn voor een grotere groep. Oftewel, de resultaten en conclusies gelden ook voor andere mensen, op plaatsen buiten het onderzoek. Als de steekproef die je getrokken hebt in je onderzoek representatief is voor de grotere groep die je wilt onderzoeken (oftewel de doelpopulatie), dan is er sprake van externe validiteit. Externe validiteit en representativiteit hangen dus samen.
Betrouwbaarheid: Geeft het meetinstrument onder dezelfde condities dezelfde resultaten?
Stel, je hebt een enquête afgenomen onder huizenbezitters. Je bent alle oneven huisnummers van een stad langsgegaan om de enquête uit te delen. Als je in dezelfde stad alle even huisnummers afgaat met die enquête, moet je dezelfde resultaten krijgen.
De resultaten berusten niet op toeval bij een betrouwbaar meetinstrument. Uit een hertest met dat betrouwbare meetinstrument zullen dezelfde resultaten komen.
Ook kwalitatieve onderzoeken moeten betrouwbaar zijn. Er geldt dat andere onderzoekers het onderzoek moeten kunnen na doen en dan tot dezelfde resultaten komen. Dit versterkt de bevindingen, waardoor de wetenschappelijke gemeenschap de uitkomsten zal accepteren. Bij sociaal onderzoek is betrouwbaarheid echter moeilijker aan te tonen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de uitkomst berust op de waarneming en het oordeel van een persoon. Er bestaan grote onderlinge verschillen tussen de waarneming en het oordeel van personen. Dezelfde persoon kan zelfs een dag later weer een andere waarneming doen of ander oordeel geven onder invloed van zijn gemoedstoestand. Toch moeten ook kwalitatieve onderzoekers streven naar betrouwbaarheid.
Representativiteit in je steekproef kun je verbeteren door:
- een aselecte steekproef te trekken waarin iedereen even veel kans maakt om in de steekproef opgenomen te worden.
- voldoende respondenten te verzamelen;
- een goede respons; (veel respondenten, maar nog meer mensen die geweigerd hebben, zorgt voor een scheve balans. Dan heb je kans dat je de uitzonderingen betrekt in je steekproef).
- de opbouw van de steekproef komt overeen met de opbouw van de populatie. (Bijvoorbeeld: het percentage jongeren en ouderen in de steekproef, komt overeen met het percentage jongeren en ouderen in de doelgroep).
Samenvattend:
Betrouwbaarheid = het instrument meet altijd hetzelfde.
Validiteit = het instrument meet wat je moet meten.
Interne validiteit = er zijn geen andere factoren in het spel die de uitkomst veroorzaken.
Externe validiteit = de uitkomsten zijn generaliseerbaar voor een grotere groep.
Representativiteit = de steekproef is bewezen representatief voor de doelpopulatie (en dus zijn de uitkomsten generaliseerbaar).
Validiteit, betrouwbaarheid en representativiteit
aantonen doe je door heel precies te documenteren wat je gedaan hebt en
waarom. Hoe beter je dit doet, hoe beter het onderzoek te reproduceren
is en hoe groter de kans dat de uitkomsten geaccepteerd worden door de
wetenschappelijke gemeenschap. Je kunt hiervoor het methodenhoofdstuk gebruiken en de steekproefbeschrijving in het resultatenhoofdstuk.
Heeft dit jou geholpen? Deel het met anderen:
Bekijk meer artikelen
Heb je vragen over dit artikel?
Laat een comment achter
Heb je vragen over dit artikel? Laat een comment achter en een van onze
begeleiders zal hem zo spoedig mogelijk beantwoorden
Wij bieden scriptiebegeleiding aan studenten van o.a.:
Inmiddels hebben onze scriptiebegeleiders van nagenoeg iedere vol- en deeltijd opleiding in Nederland studenten mogen ondersteunen bij hun afstudeertraject! Ben je nieuwsgierig geworden welke begeleider jou het beste kan ondersteunen bij jouw specifieke opleiding, studie en onderwerp? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan. Hopelijk tot snel!