De praktijk en de conclusie
Hulp nodig bij je scriptie?
Vul je gegevens in voor een gratis en vrijblijvend adviesgesprek.
10.000+ studenten geslaagd
98% slaagt op tijd
Hbo & wo, online & offline
Scriptiebegeleiding sinds 2005
Inhoudsopgave
De praktijk (de Realiteit) en de conclusie (de Finish) in de scriptie
Het eerste heeft met name betrekking op scripties waarbij vaak een casestudy wordt uitgevoerd en op het tweede ligt de nadruk bij scripties waarbij vaak een grootschaliger survey of database-onderzoek wordt verricht. Het onderscheid bachelor en master kan voor verwarring zorgen omdat een HBO-bachelor scriptie behoorlijk kan afwijken van een WO bachelor scriptie. In deze laatste wordt vaak de nadruk op de theorie gelegd.
De laatste twee elementen van de basisstructuur van de scriptie (de Realiteit en de Finish) zullen beiden in deze column beschreven worden, omdat deze inhoudelijk een sterke samenhang vertonen en eigenlijk vloeiend in elkaar overlopen.
Deel IV: De Empirie: “DE REALITEIT“
Zoals in de methodologie al is aangekondigd (zie vorige column) ga je de data verzameling en data-analyse nu in de praktijk brengen en daadwerkelijk uitvoeren. Het plan daarvoor heb je bij de methodologie beschreven.
Component 1: Data verzameling
Daartoe moet je eerst de praktijksituatie gaan beschrijven, zodat de lezer hierover een idee krijgt. Dit kan een beschrijving zijn van het bedrijf of de afdeling waar het onderzoek gaat plaatsvinden (bij kwalitatief onderzoek), een opsomming van kenmerken van de deelnemers aan het survey of de bedrijven waarvan je data gaat gebruiken (bij kwantitatief onderzoek). Dit laatste noemen we ook wel beschrijvende statistiek (descriptive statistics). Het geeft in feite wat achtergrondinformatie over het onderwerp van onderzoek, nodig voor een goed begrip dat de lezer nodig heeft om de analyse te volgen. Kortom, een beschrijving van wat het bedrijf doet waar je onderzoek doet of een lijst van kenmerken van personen die meedoen aan je onderzoek.
Component 2: Data-analyse
Hier ga je de theoretische conclusie (het ideaalplaatje of de hypothesen) volgens de beschreven methodologie toepassen op de praktijk. Je analyseert de huidige situatie binnen een bedrijf (hoe gebeurt het nu) of onderzoekt of het mogelijk is een bepaald plan in te gaan voeren (bij kwalitatief onderzoek). Als je hypothesen wilt gaan testen, ga je de grootte van de coëfficiënten van je regressievergelijking bepalen en stel je door middel van p en t waarden vast of de relatie significant is of niet (bij kwantitatief onderzoek). Dit noemen we ook wel correlation statistics.
Conclusie van het praktijkgedeelte (de Realiteit)
Hier trek je de conclusie omtrent de stand van zaken in het bedrijf dan wel de mogelijkheid om een plan te implementeren door te kijken naar de voorwaarden waaraan een bedrijf voldoet (bij kwalitatief onderzoek). Ook bepaal je hier of de hypothesen die je geformuleerd hebt, geaccepteerd worden of afgewezen (bij kwantitatief onderzoek). Dit laatste is vaak frustrerend voor de student; er zijn grote positieve of negatieve coëfficiënten berekend, dus er is een relatie tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabele, maar het blijkt dat deze statistisch gezien niet significant zijn.
Dit vierde onderdeel van de scriptie (de Realiteit) loopt als het ware vloeiend over in de hieronder beschreven Finish, het vijfde en laatste onderdeel van de scriptie.
Deel V: De conclusie: “DE FINISH“
Component 1: Vergelijking IST-SOLL (bij kwalitatief onderzoek)
Om het probleem op te lossen dat je aan het begin van je scriptie hebt omschreven, heb je in de theorie bestudeerd hoe de ideale situatie of verwachting eruit zou moeten zien (SOLL) en ga je dit vergelijken met de feitelijke situatie van het bedrijf of je gaat kijken of de verwachting is uitgekomen (IST). Deze twee situaties (IST en SOLL) zullen in de meeste gevallen niet overeenkomen en dus kun je daaraan een conclusie verbinden; bijvoorbeeld de constatering dat het bedrijf niet een systeem toepast dat optimaal is en dus verbeteringen zou kunnen doorvoeren.
Component 2: Antwoord op de Centrale Onderzoeksvraag
Dit is de belangrijkste afsluiting van je scriptie. Je geeft antwoord op de centrale onderzoeksvraag die je aan het begin van je scriptie hebt geformuleerd op basis van het probleem dat zich voordeed. Dit antwoord zorgt voor het einde van de rode draad die door je scriptie loopt. Daartoe is het nuttig dat je de centrale onderzoeksvraag herhaalt (je hebt deze in het begin van je scriptie geformuleerd), daar kort en bondig antwoord op geeft en dit antwoord vervolgens gaat toelichten. Dit korte en bondige antwoord is noodzakelijk. Als je niet in staat bent om in een paar regels antwoord te geven, heb je iets niet goed gedaan.
Dit antwoord op de centrale onderzoeksvraag wordt bepaald door de hierboven besproken vergelijking tussen IST en SOLL, dan wel het al dan niet geaccepteerd zijn van de hypothesen.
Component 3: Beperkingen van het onderzoek
Je hebt in je scriptie een aantal keuzes en veronderstellingen gemaakt. Je hebt jezelf beperkingen opgelegd en een afbakening van je onderzoek gemaakt. Een aantal zaken heb je niet onderzocht en besproken in je scriptie of je hebt zaken vereenvoudigd. Maak de lezer daarvan bewust. Kijk kritisch naar je eigen onderzoek en beschrijf wat je anders of beter had kunnen doen. Dat is niet alleen goed voor de beoordeling van je eigen werk, maar daarmee maai je ook wat gras weg voor de voeten van de examinatoren tijdens je verdediging.
Component 4: Aanbevelingen (voor vervolgonderzoek)
Vanwege de hiervoor genoemde beperkingen en de afbakening die je hebt toegepast blijft er nog genoeg over om te onderzoeken in de toekomst. Hier doe je enkele aanbevelingen daartoe. Als je een kwalitatief onderzoek hebt gedaan bij een bedrijf, kan je hier aanbevelingen formuleren voor het management van het bedrijf om een bepaalde situatie te verbeteren, om het probleem waar het bedrijf tegen aan liep te verminderen of geheel op te lossen. Daarmee houdt het voor de scriptant op; het management van het bedrijf bepaalt of er iets mee gedaan wordt, dat is niet aan de student.
Algemeen
Met deze laatste twee onderdelen van je scriptie is deze voltooid. Je hebt een weg bewandeld om het probleem dat je aan het begin hebt geformuleerd uiteindelijk op te lossen. Daar was het allemaal om begonnen. Dus je ziet, als je aan het begin geen probleem omschrijft, heb je ook geen probleemstelling en als deze ontbreekt, heb je ook geen scriptie. Zo simpel is dat.
Zoals uit de columns wel is gebleken is argumentatie en kritische houding in je scriptie heel belangrijk; om die reden kan een scriptie ook nooit alleen maar beschrijvend van aard zijn, je moet op een of andere manier daar zelf iets aan toevoegen. Dat is ook precies de reden dat je een scriptie niet zomaar uit je mouw schudt; je moet er goed over nadenken en goede argumenten vinden om je standpunt te onderbouwen. Dat kan alleen maar als je kritisch kijkt naar de theorie en de praktijk en niet alleen doet wat andere personen (onderzoekers, schrijvers, begeleiders, bedrijven etc.) zeggen dat je moet doen.
Ik eindig met een uitspraak geschreven op een gebouw van de Erasmus Universiteit in Rotterdam:
“De enige manier om beter te worden is je eigen werk afkeuren”
Heeft dit jou geholpen? Deel het met anderen:
Heb je vragen over dit artikel?
Laat een comment achter
Heb je vragen over dit artikel? Laat een comment achter en een van onze
begeleiders zal hem zo spoedig mogelijk beantwoorden
Bekijk meer artikelen
Heb je vragen over dit artikel?
Laat een comment achter
Heb je vragen over dit artikel? Laat een comment achter en een van onze
begeleiders zal hem zo spoedig mogelijk beantwoorden