De APA-conventie

Literatuurverwijzingen vind je op twee plekken in je scriptie terug, namelijk in je tekst en in je literatuurlijst. In de tekst gebruik je referenties om al jouw uitspraken, veronderstellingen en achtergrondideeën te kunnen verantwoorden. Hier volstaat een korte verwijzing. De uitgebreide verwijzing komt terug in je literatuurlijst. Op beide plekken is opmaak essentieel: werk netjes – tot op de komma en de spatie – en vooral consistent!

Hulp nodig bij je scriptie?

Vul je gegevens in voor een gratis en vrijblijvend adviesgesprek.

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
8,2
4.1/5

314

Beoordelingen

10.000+ studenten geslaagd

98% slaagt op tijd

Hbo & wo, online & offline

Scriptiebegeleiding sinds 2005

Inhoudsopgave

In tekst

Verwijzingen in de tekst geef je om bepaalde uitspraken te onderbouwen of verantwoorden. Dit is noodzakelijk vanuit wetenschappelijk oogpunt: om te laten zien dat jij informatie niet verzint of zomaar voor waar aanneemt, verwijs je naar auteurs van (wetenschappelijke) artikelen. Je hebt drie soorten verwijzingen in de tekst:

  1. Actieve verwijzing
  2. Parafrasering of samenvatting
  3. Citaat
 

Alle typen verwijzingen kunnen één keer of meerdere keren voorkomen in een alinea of paragraaf. Hieronder vind je eerst de regels voor de eerste of enige verwijzing. De regels voor de meerdere en herhaalde verwijzing volgen daarna.

Actieve verwijzing in lopende tekst 

  • Éen auteur:

In zijn onderzoek stelt Klaassen (2013) dat…

  • Twee t/m vijf auteurs:

In hun onderzoek stellen Klaassen en Pieters (2013) dat…

  • Zes of meer auteurs:

In hun onderzoek stellen Klaassen et al. (2013) dat…

Parafrasering of samenvatting

Als je een theorie, terminologie of concepten uitlegt in eigen woorden, geef je je bron na de zin.

  • Éen auteur:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012).

  • Twee auteurs:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen & Pieters, 2012).

  • Drie t/m vijf auteurs

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, Jansen, & Pieters, 2012).

  • Zes of meer auteurs:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen et al., 2012).

Tips:

  • Als je een hele theorie uitlegt in een alinea, geef je de verwijzing aan het einde van je alinea (dus achter de laatste zin over je theorie)
  • Als je in een alinea meerdere verwijzingen geeft, houd je de verwijzing zo dicht mogelijk bij de uitspraak, bijvoorbeeld:
 

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012). Uitwerking van het argument dient logisch te zijn, waarbij het een volgt uit het ander. In de conclusie wordt het argument alleen herhaald, er komt geen nieuwe informatie bij (Pieters, 2013).

  • Is een theorie alleen in vakjargon uit te leggen, en dus moeilijk in eigen woorden te beschrijven? Overweeg dan gebruik te maken van citaten (zie onder), om de schijn van plagiaat te voorkomen!

Citaat

Een citaat is een uitspraak die je letterlijk overneemt uit een ander artikel. Volledige verwijzing, dus mét paginanummers, is daarin cruciaal.

Citaten kun je weergeven in directe of indirecte vorm worden gegeven. Een direct citaat is weergegeven als een concrete uitspraak, dus alsof Klaassen dat nu echt zegt. Een indirect citaat is een citaat waarbij je de quote geeft zonder die als uitspraak te presenteren.

Directe en indirecte citaten kunnen daarnaast primair of secundair worden gegeven. Een primaire quote ontleen je aan een auteur X. Een secundaire quote ontleen je niet aan X zelf, maar aan auteur Y die auteur X citeerde. Als jij nu de quote van persoon X wil overnemen, geef je dus een al geciteerd citaat. Daarbij geef je beide bronnen weer.

  • Direct primair citaat:

‘Een goede scriptie bestaat uit een kop en een staart’, aldus Klaassen (2013, p. 1).

  • Indirect primair citaat:

‘Een goede scriptie bestaat uit een kop en een staart’ (Klaassen, 2013, p. 1).

  • Direct secundair citaat:

In zijn onderzoek stelde Klaassen dat “een goed scriptie bestaat uit een kop en een staart” (2012, in: Pietersen, 2013, p. 1).

  • Indirect secundair citaat:

“Een goede scriptie bestaat uit een kop en een staart” (Klaassen, 2012, in: Pietersen, 2013, p. 1).

LET OP: bij primaire citaten geef je enkele aanhalingstekens (‘…’). Secundaire geef je aan met dubbele aanhalingstekens (“…”).

Meerdere verwijzingen

Als je een uitspraak of theoriebeschrijving baseert op meerdere bronnen, kun je verwijzingen samen tussen haakjes plaatsen achter je beschrijving. Houdt daarbij alfabetische volgorde aan (voor volgorderegels, zie opmaak).

  • Meerdere verwijzingen verschillende auteurs:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012; Klaassen, Janssen, & Pieters, 2012; Pieters, 2013)

  • Meerdere verwijzingen één auteur, verschillende jaartallen:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012, 2013, in press)

  • Meerdere verwijzingen één auteur, hetzelfe jaartal:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012a, 2012b)

LET OP: in de literatuurlijst verdwijnen ‘a’ en ‘b’ en wordt afabetische volgorde van titels aan gehouden (zie literatuurlijst)

Herhaling van verwijzingen

  • Herhaling binnen alinea

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, 2012). Uitwerking van het argument dient logisch te zijn, waarbij het een volgt uit het ander (Pieters, 2013). In de conclusie wordt het argument alleen herhaald, er komt geen nieuwe informatie bij (Klaassen).

LET OP: als je binnen een alinea meerdere keren naar eenzelfde auteur wil verwijzen, hoef je bij de herhaling geen jaartal te noemen. Bij herhaling van de verwijzing in een vólgende alinea geef je opnieuw de hele verwijzing.

  • Herhaling met drie of meer auteurs:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen, Jansen, & Pieters, 2012). Uitwerking van het argument dient logisch te zijn, waarbij het een volgt uit het ander (Pieters, 2013). In de conclusie wordt het argument alleen herhaald, er komt geen nieuwe informatie bij (Klaassen et al.).

LET OP: bij verwijzing naar een artikel met drie of meer auteurs hoef je alleen de eerste keer alle auteurs te noemen. Daarna kun je in je hele verdere scriptie ‘et al.’ gebruiken.

  • Herhaling met zes of meer auteurs:

Een goede scriptie heeft een kop en een staart, met een body dat een goed onderbouwd argument bevat (Klaassen et al., 2012). Uitwerking van het argument dient logisch te zijn, waarbij het een volgt uit het ander (Pieters, 2013). In de conclusie wordt het argument alleen herhaald, er komt geen nieuwe informatie bij (Klaassen et al.).

LET OP: bij verwijzing naar een artikel met zes of meer auteurs geef je altijd alleen de eerste auteursnaam, gevolgd door ‘et al.’

Tips:

  • Heb je geen auteursnaam, of verwijs je naar een instantie? Geef dan die naam, gevolgd door het jaartal van uitgave (ook voor websites)
    Voorbeeld: (VROM, 2011).

Literatuurlijst

Hieronder is de structuur van referenties in de literatuurlijst weergegeven. Let goed op hoofdletters, punten en/of komma’s, en cursieve delen. Structureer je literatuurlijst op alfabetische volgorde.

LET OP: in de onderstaande uitwerking zijn alle woorden precies volgens de normen met of zonder hoofdletters geschreven, en staan alle punten en komma’s op de juiste plaats. Vul je de voorbeeldzinnen in met de juiste gegevens dan voldoe je gegarandeerd aan de normen.

Tips:

  • Neem alleen de titels in je literatuurlijst op waar je daadwerkelijk naar verwijst in de tekst
  • Een elektronische bron geef je weer via de doi-code (digital object identifier). De code vind je bovenaan het artikel of boek, of bij de auteursgegevens
  • Recente artikelen zijn vaak al online beschikbaar, nog voor ze in een papieren journal te lezen zijn. Refereer aan zulke artikelen als digital bron (met doi-code) of vervang het jaartal van de referentie door in press
  • Een boek op books.google.com gelezen? Geef dan de referentie van het papieren boek (scroll naar het colofon voor de titelgegevens)
  • In het Engels schrijf je het eerste woord na een dubbele punt met een hoofdletter, in het Nederlands met een kleine letter
  • In de titel schrijf je de eerste woorden van de titel én namen, syndromen en labels met een hoofdletter. In de bronvermelding schrijf je alle woorden (zowel de woorden uit journal-namen als van uitgeverijen) met hoofdletter

Boek

  • Éen auteur:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij.

  • Twee auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

  • Drie (of meer) auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

  • Zes of meer auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter., et al. (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

  • Nieuwe(re) druk:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel (2e ed.). Plaats van uitgave: Uitgeverij.

Boek samengesteld door editor(s)

  • Éen editor:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Ed.). (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

  • Twee of meer editors:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Eds.). (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

Hoofdstuk uit een boek

  • Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Jaar). Hoofdstuktitel. In: Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Eds.). (jaartal). Titel: Subtitel(pp. paginanummer-paginanummer). Plaats van uitgave: Uitgeverij Fictief.

Artikel

  • Éen auteur:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap, volgnummer, paginanummer-paginanummer.

  • Twee auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap, volgnummer, paginanummer-paginanummer.

  • Drie (of meer) auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap, volgnummer, paginanummer-paginanummer.

  • Zes of meer auteurs:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter., & Achternaam, Voorletter. Voorletter., et al. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap, volgnummer, paginanummer-paginanummer.

Krantenartikel

  • Bij bekende auteur:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal, dag maand). Titel: Subtitel. Krant, p. paginanummer-paginanummer.

  • Bij onbekende auteur:

Titel (jaartal, dag maand). Krant, p. paginanummer-paginanummer.

Digitale bron

  • Online boek:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Plaats van uitgave: Uitgeverij. doi.: 10.1080/15325024.2013.794664.

  • Online journal-artikel (ook in print beschikbaar):

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap, volgnummer, paginanummer-paginanummer. doi.: 10.1080/15325024.2013.794664.

  • Online journal-artikel ((nog) niet in print beschikbaar):

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Tijdschrift van de Wetenschap. doi.: 10.1080/15325024.2013.794664.

  • Online (web)tekst of artikel (niet uit journal):

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Ontleend aan Titel Website, url.

(Engels: Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel. Retrieved from Titel Website, url.

  • Website (bijvoorbeeld als verwijzing naar een instantie):

Naam website/instantie. Titel (indien beschikbaar). Ontleend aan url.

Andere uitgaven

  • Proefschrift:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel [Proefschrift/Masterthese]. Ontleend aan url. (proefschriftnummer).

  • Video:

Achternaam, Voorletter. Voorletter., Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Producers), & Achternaam, Voorletter. Voorletter. (Regiseur). (jaartal). Titel: Subtitel [Materiaaltype, bv DVD]. (Beschikbaar bij Distributeur)

  • Jaarverslag:

Organisatie (jaartal). Titel: Subtitel. Ontleend aan url.

  • Rapport met auteur:

Achternaam, Voorletter. Voorletter. (jaartal). Titel: Subtitel (Rapport no. rapportnummer). Ontleend aan organisatie, url.

  • Rapport zonder auteur:

Organisatie. (jaartal). Titel: Subtitel (Rapport no. rapportnummer). Ontleend aan Organisatie, url.

Opmaak

  • Van klein naar groot:

Klaas, R. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.
Klaassen, J. (2012). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

Klaassen, J., & Pieters, A. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

  • Bij twee artikelen van dezelfde (hoofd)auteur, orden je ze

1) op jaartal:

Klaassen, J. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.
Klaassen, J. (2013). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

2) op volgende auteur:

Klaassen, J., & Pieters, A. (2013). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.
Klaassen, J., & Zebedeus, P. (2013). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

3) op het eerste woord uit de titel:

Klaassen, J. (2012). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

Klaassen, J. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.
(LET OP: in de tekstuele verwijzing verwijs je naar Klaassen (2012a) en Klaassen (2012b))

  • Bij twee artikelen van (hoofd)auteurs met dezelfde naam, orden je op voorletter:

Klaassen, J. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

Klaassen, P. (2012). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

  • Voorvoegsels op alfabetische volgorde:

MacKlaassen, J. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.
McKlaassen, J. (2012). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

Van de Klaassen, J. (2012). Over scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

Van Klaassen, J. (2013). Bijna afgestudeerd. Amsterdam: Uitgeverij Fictief.

  • Voet- en eindnoten worden in de APA-conventie niet gebruikt voor referenties. Wel kun je ze gebruiken om inhoudelijke toevoegingen aan de tekst te geven (bijvoorbeeld extra uitleg over een term die je voor je gemiddelde publiek bekend verondersteld, maar voor de volledigheid toch extra wil onderbouwen).

Heeft dit jou geholpen? Deel het met anderen:

Bekijk meer artikelen

hypothese formuleren
Implementatieplan
Analysevinder: Welke analyse bij welke data en variabelen?

Heb je vragen over dit artikel?

Laat een comment achter

Heb je vragen over dit artikel? Laat een comment achter en een van onze
begeleiders zal hem zo spoedig mogelijk beantwoorden

Wij bieden scriptiebegeleiding aan studenten van o.a.:

Inmiddels hebben onze scriptiebegeleiders van nagenoeg iedere vol- en deeltijd opleiding in Nederland studenten mogen ondersteunen bij hun afstudeertraject! Ben je nieuwsgierig geworden welke begeleider jou het beste kan ondersteunen bij jouw specifieke opleiding, studie en onderwerp? Vraag dan een gratis adviesgesprek aan. Hopelijk tot snel!